Amerikaanse verkiezingen; wat is de invloed op de relatie met China?
Frans Verhagen
Amerikaans buitenlands beleid kent meer continuïteit dan we vaak denken. De strategische verhoudingen blijven immers onveranderd. Voor de relatie tussen China en de Verenigde Staten doet het er dan ook weinig toe of Donald Trump of Kamala Harris in november wordt gekozen. Natuurlijk zijn er verschillen in de marge en in retoriek, maar in de praktijk zal dat weinig uitmaken. Hoe wordt er in China naar gekeken, hoe beïnvloedt een volgende president de verhoudingen tussen beide grootmachten? Frans Verhagen belicht in dit artikel deze spannende gebeurtenis in de wereldpolitiek.
Ter geruststelling: Laten we beginnen met de vaststelling dat geen van beide landen elkaar direct bedreigt. De Stille Oceaan biedt bescherming, de kernwapens van beide zijden bieden afschrikking. Een confrontatie zal zich eerder voordoen in de randgebieden, met Taiwan als grootste risicogebied.
Het Amerikaanse veiligheidsdenken
Sinds de ‘pivot to Asia’ van Barack Obama in 2011, een (bescheiden) verschuiving van middelen naar de Pacific, staat de verhouding met China centraal in het Amerikaanse veiligheidsdenken. In de National Security Strategy (NSS), een analyse die de Amerikaanse overheid iedere vier jaar moet publiceren, is deze relatie inmiddels het ijkpunt.
De NSS van Trump, gepubliceerd in december 2017, noemde China en Rusland ‘revisionistische machten’: “De wereld is een strijdperk en China daagt ‘de Amerikaanse macht, invloed en belangen uit, in een poging Amerikaanse veiligheid en welvaart te ondermijnen”.
Vier jaar later, onderkent Biden dat “China de enige staat is die als doelstelling heeft om de internationale orde te hervormen en ook de enige die daarvoor de economische, diplomatieke, militaire en technische middelen heeft”. Het kleine maar essentiële verschil zit hem in waar dit toe gaat leiden; een clash eindigend met de dominantie van een van de twee (Trump) of een gebalanceerde relatie waarin beide landen onderkennen dat die balans in ieders belang is (Biden en Harris).
Een nieuwe koude oorlog?
Volgens sommigen is er sprake van een nieuwe koude oorlog, en is Taiwan het Berlijn van toen. Maar indertijd stond de Sovjet-Unie vrijwel buiten de wereldeconomie en was Berlijn alleen van belang als symbool. Feit is dat China en Amerika wederzijds afhankelijker zijn dan ze zouden willen en dat Taiwan de belangrijkste producent van halfgeleiders in de wereld is. Terwijl handelsbeleid in de koude oorlog nauwelijks relevant was, is het nu een wapen in de strijd. Ook aan de Chinese kant heeft de koude oorlog een belangrijke plek in het bewustzijn: Xi zou geobsedeerd zijn met de ondergang van de Sovjet-Unie.
Internationale samenwerkingsverbanden
Vanuit de NSS gedachte was het voor Amerika een logische zet om de landen rondom de Stille Oceaan te binden in een handelsverdrag waarin China geen partij was. Dat bereikte president Obama met het Trans-Pacific Partnership (TPP), waarin dertien staten rond de Stille Oceaan een blok vormen tegenover China. Obama tekende het verdrag, maar voordat het geratificeerd kon worden, werd het in Amerika slachtoffer van anti-globalisme, zowel van Democraten als van Republikeinen. Onder druk van vakbonden moest Hillary Clinton er in 2016 afstand van nemen.
President Trump stapte definitief uit het verband. De twaalf landen gingen samen verder als Trans-Pacific Pact Agreement (TPPA). President Biden heeft geen moeite gedaan het verdrag nieuw leven in te blazen. Dat is en blijft onverstandig in een wereld waarin China weinig vrienden heeft die bereid zijn een bondgenootschap aan te gaan. Vanuit liberale denktanks wordt dan ook aangedrongen op hernieuwde Amerikaanse participatie.
In de tussentijd heeft de VS gebouwd op oude vriendschapsbanden om het Quadrilateral Security Dialogue (QUAD)op te zetten met Australië, India en Japan. Dat geldt ook voor AUKUS, afspraken met Australië en het Verenigd Koninkrijk.
China heeft ook geprobeerd dit soort verbanden op te zetten, maar die zijn fragiel. Het land heeft geen strategische partners of speciale vrienden. De clubs waar China wel in zit, bijvoorbeeld de Shanghai Cooperation Organization van Euraziatische landen (inclusief Rusland en China) hebben beperkte invloed. De BRICS, oorspronkelijk een club van opkomende economieën, is nu een vehikel voor China.
Het Chinese gevaar
Amerikaanse beleidsmakers verschillen wel van mening over de dreiging die uitgaat van China. De laatste veiligheidsadviseur van president Trump, Robert O’Brien, pleit voor ‘een Trumpiaans herstel van peace through strength’. Hij vindt het verbeteren van contacten met Beijing en de belofte van samenwerking zoals president Biden die voorstaat, een vorm van appeasement. In O’Briens ogen is China een niet te pacificeren tegenstander en is Xi iemand die elke (vermeende) zwakte van Amerika zal uitbuiten. Als president Biden zegt dat Amerika er niet op uit is om China in te tomen of schade toe te brengen omdat “we allemaal beter af zijn als het China goed gaat”, dan is dat volgens O’Brien gevaarlijk geneuzel. Amerika moet zijn economie helemaal loskoppelen van die van China.
Eenzelfde soort analyse geeft Trumps China-expert Matt Pottinger, een goed ingevoerde hardliner die vloeiend Mandarijn spreekt. Pottinger is geen Trump-acoliet. Hij nam ontslag als deputy veiligheidsadviseur na 6 januari en publiceerde onlangs The Boiling Moat: Urgent Steps to Defend Taiwan. Volgens hem voert China de facto een ‘proxy war’ tegen het Westen in Oekraïne door Iran te helpen olie te kopen die onder Amerikaanse sancties valt. In Pottingers visie heeft de VS geen andere optie dan te streven naar structurele verandering in China, samen te vatten als ‘regime change’ met als doel een meer open en liberaal China.
Aan de andere kant van het spectrum stelde Bidens veiligheidsadviseur Jake Sullivan in januari 2024 dat we ‘realistische veronderstellingen’ moeten hebben over de mate waarin de VS het Chinese politieke systeem vorm kan geven. Anders gezegd: ‘regime change’ is een gevaarlijke dagdroom. Bidens beleid concentreert zich op de lange termijn doelen van de VS: voorkomen dat één land hegemonistisch kan optreden in de Indo-Pacific, het behoud van Amerikaanse economisch en technologisch leiderschap en de ondersteuning van regionale democratieën.
Ondanks de verschillen in de uitgesproken doelstellingen, blijken in de praktijk actuele beleidsstappen veel op elkaar te lijken.In hoeverre Amerika’s verlies aan aanzien, deels door Trump, deels door weinig doortastend optreden van Biden, China bevoordeelt, valt lastig uit te maken. Het is geen eenvoudige nulsom. Hoewel China helemaal niets heeft gedaan om een einde te maken aan de oorlogen in Gaza en Oekraïne, en in dit laatste geval de Russen helpt, trekt het land wel voordeel van Amerika’s dalend aanzien. Het aloude koude oorlogsspel waarin secundaire landen één van de supermachten aan zich proberen te binden, is in volle gang. De Chinese aanwezigheid in Afrika en het Midden Oosten is onmiskenbaar, maar zeker niet stabiel.
China’s optiek
Na de oorlog in Irak en de economische crisis van 2008 blaakte China van zelfvertrouwen; het westerse politieke en economische systeem bleek kwetsbaar. Toen Xi in 2012 aan de macht kwam, was hij vastbesloten om het Chinese voordeel) uit te buiten. Zoals Xi het formuleerde: “De wereld ondergaat grote veranderingen, groter dan we in een eeuw hebben zien”.
De afstand die president Trump nam van oude bondgenoten, diens geklungel tijdens de pandemie en schending van democratische normen werd gezien als bewijs dat “het Oosten in opkomst is en het Westen neergaat”. Trump werd niet zozeer gezien als spijkerhard maar vooral als onvoorspelbaar en gericht op transacties. Toen president Biden aantrad was Beijing overtuigd van de neergang van de Verenigde Staten. Echter, na de zeperd van haar eigen corona-beleid en de economische problemen, al of niet verhuld achter misleidende statistieken en autoritaire onderdrukking van vrije informatiegaring, is China wat minder ‘op de borst klopperig’.
De afgelopen jaren heeft China zijn beleid aangepast en erkent dat de super agressieve buitenlandse politiek meer schade dan goeds oplevert. De ‘Wolf Warrior Diplomacy’ is in de ijskast gezet en de uitspraken van Xi zijn gematigder geworden. In september 2023 zei hij tegen een groep bezoekende senatoren “We hebben duizend redenen om de verhoudingen tussen China en Amerika te verbeteren, maar geen enkele reden om ze te ruïneren”.
Onrust in de Verenigde Staten, hetzij door winst van Donald Trump, hetzij door zijn weigering een nederlaag te erkennen, zal China direct in de kaart spelen. In die zin is het wel degelijk van belang hoe de verkiezingen in de VS zich ontrollen. Dat wil niet zeggen dat ze die onrust graag zien. China houdt niet van onzekerheid en onrust. Maar het versterkt het beeld dat de Chinese top toch al heeft: Amerika is niet meer de natie die het ooit geweest is. Van Trump kunnen ze meer chaos verwachten, van Harris meer samenwerking. Als je zo zelfverzekerd bent als dit China laat het zich raden naar wie de voorkeur uitgaat.