door Jaap Post
Er is in de afgelopen decennia meer dan eens geprobeerd om een tijdschrift over China te publiceren. Geen van die pogingen is een lang leven beschoren geweest. We zijn er dan ook terecht trots op dat ons tijdschrift China Nu al bijna 50 jaar bestaat. Dit is te danken aan de grote inzet van de hoofdredacteuren en redacties die China NU in de loop van de jaren heeft gekend. Dankzij hun creativiteit en doorzettingsvermogen kon in de loop van vele jaren een kwalitatief aantrekkelijk blad over China worden gepubliceerd. Een geweldige prestatie en dat temeer omdat het hoofdzakelijk vrijwilligers zijn geweest die dit iedere keer voor elkaar kregen.
In de aanloop naar het 50 jarig jubileum zullen we in elk nummer aandacht schenken aan de geschiedenis van China NU. In dit nummer het vierde deel, met de jaargangen 16 tot en met 20, de periode 1991-1996. De auteur is Jaap Post; lid sinds 2000, voorzitter van 2001 tot 2008, momenteel adviseur van het bestuur en lid van het Comité van Aanbeveling.
China NU, uitgave van de VNC
Soms valt op wat er niet geschreven staat. In elk nummer van China NU van de jaargangen in de periode 1991-1996 wordt vermeld dat het een uitgave van de VNC is. Vanaf het begin van China NU komt regelmatig het wel en wee van de vereniging aan de orde. In de onderhavige periode is dat niet meer het geval. Een enkele keer wordt een activiteit van de vereniging genoemd maar daar blijft het dan ook bij. Over de hoogte- en dieptepunten van de vereniging wordt geen woord geschreven. Een keuze van de redactie of van het bestuur van de vereniging? De redactie verschaft daarover geen opheldering.
China NU: strakke indeling en grote variatie
China NU kent een vrij vaste indeling. In vrijwel elk nummer komt een thema aan bod. Vervolgens volgen er een paar meer algemene artikelen. Daarna de kronieken en tenslotte de recensies. In 1994 komt er een nieuwe rubriek bij ‘China in Karakters’ van Peter Ho. Het aantal adverteerders is heel beperkt, het zijn vooral VNC Travel en de reisorganisatie Koning Aap die de weg naar China NU weten te vinden.
De thema’s vertonen een grote variatie; van milieu en natuurbehoud tot bouwtradities, van het Grote China (Hong Kong, Macao, Taiwan) tot leven en dood.
De thema’s van de kronieken zijn: ‘Buitenland’, ‘Binnenland’, ‘Economie’, ‘Cultuur’ en ‘Nederland’. De eerste vier onderwerpen hebben betrekking op China en het laatste op activiteiten in Nederland die betrekking hebben op China. De kronieken en dan vooral de eerste vier zijn buitengewoon boeiend om te lezen. Het buitenlands beleid van China en de positie van China in de wereld komt aan de orde. Maar ook de ontwikkelingen in de CCP en het binnenlands beleid worden behandeld. Er wordt boeiend verslag gedaan van de economische ontwikkelingen. Natuurlijk zal dat ook in de Nederlandse dagbladen en op radio en TV op de voet gevolgd zijn. Toch hadden de rubrieken zeker in die tijd het voordeel van een kwartaal tijdschrift: ze worden meer op afstand geschreven met meer oog voor de grote lijn.
Landbouw en voedselvoorziening
In vrijwel elk nummer van China Nu komt, zoals gezegd, een bepaald thema aan de orde. In het eerste nummer van 1991 is dat landbouw en platteland. Met de in 1979 begonnen liberalisatie van de landbouw, waarbij boerengezinnen steeds meer zelf verantwoordelijk worden voor de productie, is dan inmiddels de nodige ervaring opgedaan. De stijging van de productie van graan is zelfs zodanig dat beleidsaanpassingen noodzakelijk zijn. Soms is er zelfs sprake van tekorten aan opslagcapaciteit.
De liberalisatie heeft echter ook nog andere gevolgen voor het platteland gehad. De ene boer is ondernemender dan de ander en dat heeft geleid tot sociale ongelijkheid. Zo kunnen minder succesvolle boeren geen hoge bruidsschatten betalen. Hun zonen kunnen daardoor niet of pas erg laat trouwen en dan nog vaak met de minst ‘waardevolle’ partners, dat wil zeggen met vrouwen met een lage verdiencapaciteit die niet in aanmerking komen voor gekwalificeerd werk.
Het politieke doel is zelfvoorziening voor de belangrijkste voedingsgewassen rijst en tarwe. Het betekent niet alleen onafhankelijkheid van het buitenland maar ook dat China niet of minder hoeft in te kopen tegen hogere prijzen op de wereldmarkt. Daarmee worden de kosten voor levensonderhoud en daardoor ook de loonkosten gedrukt en kan worden bespaard op buitenlandse valuta.
‘Zwarte baby’s’ en migratie
Ondanks de geringe oppervlakte cultuurgrond per inwoner weet China zelfvoorziening voor rijst en tarwe nagenoeg te realiseren. Een hele prestatie gelet op de sterke groei van het aantal inwoners. In een ander artikel in hetzelfde nummer wordt daar nader op ingegaan. In de periode 1982 tot 1990 blijkt het aantal inwoners met bijna 120 miljoen te zijn gestegen tot 1.134 miljard. Deze stijging is niet alleen te danken aan een aanzienlijke daling van het sterftecijfer maar is ook het gevolg van een hoger geboortecijfer. Voor een deel is dit het gevolg dat bij de census van 1990 ook getracht is de zogenoemde ‘zwarte baby’s’, ofwel niet aangegeven kinderen, mee te tellen. Vooral op het platteland blijkt de rigide geboortebeperking niet haalbaar. Voor een deel heeft dit te maken met de hervormingen en liberalisatie in de landbouw, waardoor de invloed van de overheid is afgenomen.
De urbanisatiegraad, het relatieve aantal mensen dat in de stad woont, is in 1990 met 26% nog beperkt maar wel duidelijk stijgend. Ook dit is een gevolg van het overheidsbeleid. Zo moeten regionale stedelijke kernen zich ontwikkelen, onder meer om het arbeidsoverschot in de landbouw op te vangen . Daarnaast is er migratie naar de kustgebieden, vooral de grote steden laten een sterke groei van het aantal inwoners zien.
Een eerste overwinning van de milieubeweging?
De economie van China vertoont jaar in jaar uit hoge groeicijfers. De keerzijde is dat die groei negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Zowel in 1990 als in 1994 wijdt China NU er een themanummer aan. Het milieubeleid komt langzaam van de grond maar de handhaving blijkt nog niet eenvoudig, een moeizaam proces. China NU gaat in 1990 in een groot artikel in op de gevolgen van grote stuwdammen voor het milieu onder de titel “Wie dan leeft, die dan zorgt”. In datzelfde artikel wordt ook melding gemaakt dat voor het eerst in de Chinese geschiedenis een overwinning is geboekt door de milieulobby: Het fel omstreden Drie Ravijnen Project is, althans voorlopig, van de baan. Dat ‘voorlopig’ blijkt van korte duur te zijn. In 1992 weet China Nu te melden dat het Nationale Volkscongres het enorme Three Gorges Dam Project in de Yangzi heeft goedgekeurd. De economie gaat voor.
Processen en de Golfoorlog
Ook na 1989 wordt in China Nu geschreven over de gebeurtenissen die in juni van dat jaar plaatsvonden. Het Golf Conflict zorgt ervoor dat China na 1989 weer aan status wint in de internationale gemeenschap. China besluit namelijk om in de VN-Veiligheidsraad medewerking te verlenen aan de VN-resoluties tegen Irak. Wellicht zal dit er ook toe hebben bijgedragen dat de EG haar sancties in oktober 1990 opheft en de regeringscontacten op hoog niveau herstelt. Dat neemt niet weg dat de Chinese overheid er binnenslands alles aan blijft doen om een herhaling te voorkomen. Daar horen ook de processen bij tegen de aanstichters van de gebeurtenissen. De arbeiders onder hen krijgen zwaardere straffen dan de studenten. Er wordt vermoed dat dit komt door de grotere internationale bekendheid van de studenten.
‘Het gele gevaar’
Na het nummer over landbouw en platteland gaat het volgende themanummer over eten en de Chinese keuken. En dan niet alleen over de Chinese keuken in China maar ook over die in Nederland en de geschiedenis daarvan. In feite is die nog niet zo heel oud en uit nood geboren. In het begin van de twintigste eeuw hebben Nederlandse scheepvaartmaatschappijen te maken met stakingen, maar de Nederlandse reders wilden toch varen en huurden Chinese stokers in als stakingsbrekers: ‘het gele gevaar’. Zo komen de eerste Chinezen naar Nederland. Ook zij krijgen het moeilijk in de jaren van de grote economische crisis en daar komt nog eens bij de overgang op de schepen van kolen- op oliestook. Maar er moet toch ‘brood op de plank komen’ en een aantal Chinezen begint daarom een Chinees restaurant. Dankzij ‘het gele gevaar’ kent nu bijna elke Nederlander de (wat verwesterde) Chinese keuken.