Een onafhankelijke vereniging die kennis over, en dialoog met, China als doelstelling heeft.

Een onafhankelijke vereniging die kennis over, en dialoog met, China als doelstelling heeft.

Complexe uitdagingen kun je alleen samen aanpakken

Marc Moquette

Kennisgezant China voor de rijksoverheid

Het initiatief tot oprichting van het China Kennisnetwerk komt uit de kabinetsnotitie ‘Nederland-China: een nieuwe balans’ van 2019. Het netwerk beoogt te voorzien in de groeiende behoefte aan kennis en bewustwording over China binnen de rijksoverheid. Nederland en China hebben een brede en intensieve relatie, zowel op economisch, politiek als wetenschappelijk gebied. De Nederlandse overheid komt China op vele thema’s in het internationale domein tegen als een belangrijke speler, of het nu gaat om klimaat en de energietransitie, handelspolitiek, strategische afhankelijkheden, mensenrechten, planetaire gezondheid of sleuteltechnologieën. Ook vormt China een uitdaging op nationale thema’s zoals onze economische en nationale veiligheid en het behoud van de rechtsstaat. Binnen het netwerk dragen China-experts middels onderzoeksrapporten, masterclasses, seminars en briefings vanuit verschillende invalshoeken bij aan een beter begrip van China’s wereldvisie, motieven en beleidsstrategieën. Dat draagt bij aan een effectief en goed afgestemd rijksbeleid. Sinds 2023 zijn alle twaalf ministeries van de rijksoverheid actief bij deze samenwerking betrokken. Door hun onderlinge samenwerking neemt het gedeelde begrip van China toe en ook het besef dat een minder gefragmenteerde samenwerking binnen de rijksoverheid nodig is om de complexe beleidsuitdagingen in de relatie tussen Nederland en China goed te begrijpen en helpen beheersen.

De opkomst van China zette de rijksoverheid aan tot ingrijpend nieuw beleid en een andere manier van het afstemmen van beleid. Zoals uiteengezet in de kabinetsnota ‘Naar een nieuwe balans’ (2019) werd de China-capaciteit bij ministeries versterkt. Op het Ministerie van Buitenlandse Zaken kwam een zelfstandige en forse China-eenheid tot stand en de interdepartementale beleidsafstemming werd geïntensiveerd.. Ook zette BZ  een stap naar voren door het instellen en financieren van het China Kennisnetwerk. In dit netwerk werken ministeries en China-experts samen aan het leggen van een stevige kennisbasis onder het Chinabeleid. Instituut Clingendael en het Leiden Asia Centre vormen het secretariaat. Een Kennisgezant China en een coördinator van het netwerk werken rijksintern met alle departementen samen. Als kernteam van het netwerk verbinden zij de kennisvraag aan het kennisaanbod. Vorig jaar bereikte dit netwerk het punt van actieve deelname door alle twaalf ministeries. Zij besluiten collegiaal over de onderzoeksrichting. Alle ministeries dienen voorstellen in en stemmen over de programmering; een unieke praktijk van kennissamenwerking bij de rijksoverheid. 

Spreiding, dekking en creativiteit

Het aantal voorstellen vanuit de ministeries en het academische netwerk neemt toe, net als de kwaliteit, creativiteit en dekking van de onderzoeken. De teller staat nu op 25 gepubliceerde onderzoeken. De spreiding van onderwerpen is groot. Er zitten bijvoorbeeld gebieds-studies tussen over de Westelijke Balkan, de Arctische ruimte en Latijns-Amerika; onderzoeken naar kritieke afhankelijkheden over halfgeleiders, fotonica, energie en grondstoffen; onderzoeken naar ervaringen van de Chinese minderheid in Nederland; onderzoeken naar de positie en strategie van bedrijven in Nederland, Europa en Azië; onderzoek naar Europese kaders voor maritiem-logistieke hubs en onderzoek naar samenwerking aan planetaire gezondheid. We verwachten er dit jaar nog een tiental uit te brengen. Daaronder zijn onderzoeken naar de internationalisering van de Chinese munt, naar tech-standaarden en naar de ontwikkeling van de Chinese civil society in Nederland en Europa. Alle publicaties zijn te vinden op www.chinakennisnetwerk.nl. Een paar recente studies zijn kort uitgelicht in de kaders bij dit artikel.

Undercurrents

Naast beleidsonderzoek organiseert het netwerk thematische sessies voor ambtenaren van rijks- en mede-overheden, een China-masterclass en netwerkdagen. Een aparte vermelding verdient de publicatie Undercurrents. Deze essaybundel is gewijd aan onderstromen in de relatie tussen Nederland en China die nauwelijks in beleidsafwegingen worden meegenomen. Historicus Vincent Chang vraagt zich bijvoorbeeld met enige ironie af of er geen betere manieren zijn om Chinese waarheidsclaims te ontzenuwen dan door een EU-portaal voor desinformatie op te zetten waarin alles wat afwijkt van de Europese ‘correct history’ wordt gesignaleerd. En hoogleraar globalisation studies Jeroen de Kloet maakt het punt dat Chinese identiteiten al net zo veranderlijk zijn als de onze. De essays herinneren beleidsmedewerkers en diplomaten eraan dat we voor een goed begrip van onze relatie met China ook naar onszelf moeten kijken. Dat kan geen kwaad in de huidige tijdgeest van toenemende polarisatie.

Relationele blik

Er gaat geen dag voorbij zonder persberichten over existentiële uitdagingen aan het adres van Nederland en Europa. De rivaliteit tussen de VS en China neemt beangstigende vormen aan, de veiligheidsgarantie voor Europa staat op de tocht in de Amerikaanse politiek, het monetaire stelsel en zijn schuldenproductie worden onhoudbaar, de Russen staan in de Oekraïne en de EU is onderling verdeeld over energie, buitenlandbeleid en defensiesamenwerking. Europa vindt zichzelf nu opnieuw uit als oorlogseconomie, terwijl ze de-industrialiseert en haar concurrentievermogen verslechtert. In veel landen taant intussen het vermogen van de overheid om een wenkend perspectief voor burgers te schetsen en raken maatschappelijke verhoudingen sterker gepolariseerd. Europa moet zorg dragen voor haar economische veiligheid, maakindustrie en concurrentievermogen. Niet alleen China daagt Europa uit, ook de verhouding met de VS en opkomende landen verandert van karakter. We moeten daarom niet alleen China goed begrijpen, maar vooral hoe deze ontwikkelingen zich tot elkaar verhouden in onze relatie. Dat vraagt naast objectieve kennis ook een relationele blik. Internationale uitdagingen zijn vaak symptomen van boven-nationale, systemische uitdagingen die we ofwel door samenwerken leren beheersen ofwel ons collectief boven het hoofd groeien. In de kern draait deze samenwerking om de zorg voor de leefbaarheid van de aarde en het ombuigen van een lineaire, extractieve relatie tussen mens en natuur naar een circulaire, regeneratieve relatie. Die vraagt om een politiek die de druk verlicht op natuurlijke hulpbronnen en onze sociale en ecosystemen. Die complexe uitdagingen beheers je alleen als ook de unlike-minded gaan samenwerken en ieder erkent ook zelf deel van de uitdaging te zijn.

Inflectiepunt

Al deze ontwikkelingen doorsnijden onze relatie met China en maken haar complex. We kunnen niet volstaan met het beter begrijpen van China, maar dienen ook onze relatie met China onder de loep nemen in ons onderzoek en dat betekent ook dat we meer naar onszelf moeten kijken. Complexiteit is niet uit-analyseerbaar in bijvoorbeeld een economisch model of een geopolitiek narratief, terwijl deze hulpwetenschappen wel ons beleid domineren. Onze relatie met China is op een keerpunt / buigpunt ? beland: Beide landen kunnen alleen nog opkomen voor hun eigenbelang door op te komen voor een gedeeld systeembelang. Diplomatieke en beleidsinterventies die te strikt het eigenbelang dienen zonder met die gedeelde, systemische afhankelijkheden rekening te houden leveren in het beste geval oppervlakkige, lokale en kortdurende voordelen op. En zij reduceren tegelijk de eigen weerbaarheid. Dat is nu aan de orde, zowel in China als in Nederland. Het gesprek over deze gedeelde systemische afhankelijkheden komt onvoldoende van de grond, omdat regeringen vooral bang zijn voor de onbalans in het statensysteem zelf en hun relatieve positie. Iemand als Jeffrey Sachs signaleert bijvoorbeeld de ineenstorting van de diplomatie tussen de VS en Rusland en tussen de VS en China. Hij stelt dat de VS nu nog slechts volstaan met het onbetrouwbaar verklaren van Rusland en China, zodat het niet eens meer de moeite is om te onderhandelen. Dat is slecht nieuws voor de Nederlandse economische en sociale  weerbaarheid, die dan ook zienderogen afneemt.

Fragmentatie en complexiteit

Binnen het China Kennisnetwerk ontwikkelt zich voorzichtig een gedeelde zorg voor deze gedeelde systemische afhankelijkheden. Dat overstijgt elk individuele ministerie. Willen we niet slaapwandelend verdwijnen in een zichzelf waarmakende voorspelling van systeemrivaliteit, dan moet de rijksoverheid ook zelf aan de bak. De staat van de huidige kennissamenwerking bij de rijksoverheid kan overzichtelijke problemen, die zich lenen voor heldere analyse uit gevestigde disciplines, goed helpen oplossen. Maar dat volstaat niet meer in onze relatie met China. In het rapport Kennisrijk Samenwerken, dat in opdracht van de twaalf secretarissen-generaal is geschreven, worden twee elkaar versterkende euvels gesignaleerd in de kennissamenwerking bij de rijksoverheid: een doorgeschoten fragmentatie in academie en bestuur en een onvermogen om complexe beleidsuitdagingen aan te pakken. Het China Kennisnetwerk werkt aan het vergroten van zijn waarnemingshorizon en zoekt naar manieren om complexe beleidsuitdagingen recht in de ogen te kijken. Slagen we daar onvoldoende in, dan riskeert de rijksoverheid zelf schade toe te brengen aan het publieke belang.

Gedeelde waarnemingshorizon

Dergelijk onderzoek raakt ook aan andere like-minded en unlike-minded landen die we soms diplomatiek niet meer goed kunnen bereiken of overtuigen. Ook met hen is het nodig een gedeelde waarnemingshorizon te ontwikkelen voor deze systemische afhankelijkheden. Dat lukt niet door alleen anderen op hun foute gedrag te wijzen, maar vraagt om het wederzijds erkennen dat je zélf deel van de uitdaging bent. Ook al zien partijen in een relatie die elk op een heel andere manier, zo lang je dit principe toepast ben je in gesprek. Succesvolle processen van vrede en verzoening, waar partijen die elkaar in een burgeroorlog naar het leven stonden vooruit moeten kijken, laten zien dat je ondanks existentiële verschillen in wereldbeeld en politieke ideologie, toch samen kunt werken aan het vinden van een gemeenschappelijke koers. In de mondiale diplomatie, ook met China, is de uitdaging om die houding van samenwerken te ontwikkelen vóórdat de rivaliteit en systemische afhankelijkheden onbeheersbaar worden. Het China Kennisnetwerk wil daaraan een bescheiden bijdrage leveren door known knowns die buiten de huidige kennishorizon van de rijksoverheid liggen – en soms politiek controversieel kunnen zijn –  op te sporen en een plek te geven in politiek en bestuur. Dat vraagt tijd en ruimte voor zelfstandig nadenken, zorgzaam handelen en goed samenwerken over bestuurlijke grenzen heen – schaarse competenties in een wereld waar iedereen druk is om de eigen minister door de week te loodsen. Dit jaar komen onder anderen de energietransitie, klimaat en het monetaire stelsel aan bod. Dat zijn geen kleine vraagstukken. En daarin is Nederland, of het dat wil of niet, steeds ook zelf deel van de uitdaging.