Frans-Paul van der Putten
De Nederlandse historicus en sinoloog Leonard Blussé was een van de drijvende krachten achter een reeks publicaties van bronnen die aanzienlijk hebben bijgedragen aan het Nederlandse en Taiwanese begrip van hun wederzijdse geschiedenis. In 1986, na vele jaren van voorbereiding, werd het eerste deel van de Dagregisters van het Kasteel Zeelandia, Taiwan gepubliceerd. Het vierde en laatste deel verscheen in 2000. Ondertussen speelde Y.C. Lo op het gebied van geavanceerde technologie een verbindende rol tussen het hoofdkantoor van Philips Electronics in Eindhoven en de activiteiten van het concern in Taiwan. Als directeur van Philips Taiwan hielp Lo het Nederlandse bedrijf om de grootste buitenlandse investeerder in Taiwan te worden en een belangrijke speler op het Chinese vasteland. In 1996 trad Lo toe tot de raad van bestuur van Philips Electronics, en kreeg hij als eerste uit Azië afkomstige persoon een topfunctie binnen het bedrijf.
De jaren 1970-1990 waren een periode van hernieuwd contact tussen Nederland en Taiwan na ongeveer 300 jaar van zeer beperkte interactie. De opkomst van Taiwan, en Oost-Azië als geheel als belangrijk economisch centrum, speelde hierbij een cruciale rol. Tegelijkertijd ontstond er een nieuw bewustzijn van de historische banden tussen Nederland en Taiwan in de zeventiende eeuw. Dit artikel belicht de activiteiten van twee personen die – ieder op hun eigen terrein – een rol hebben gespeeld in het verbinden van Taiwan en Nederland.
Leonard Blussé en de Dagregisters van het Kasteel Zeelandia
Toen Leonard Blussé in 1970 voor het eerst in Taiwan aankwam, waren er nauwelijks culturele verbindingen tussen het eiland en Nederland. Blussé was net afgestudeerd aan de Universiteit Leiden als sinoloog en zocht een kans om zijn Chinees te verbeteren en doctoraal onderzoek te doen. Aangezien studeren in China onmogelijk was vanwege het uitbreken van de Culturele Revolutie in 1966, was Taiwan een uitstekend alternatief.
Voordat hij Nederland verliet, ontmoette Blussé professor Kristofer Schipper, de beroemde expert op het gebied van het taoïsme. Schipper had, in dienst van het Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS), acht jaar veldwerk verricht in Taiwan om lokale religieuze gebruiken te onderzoeken. Schipper adviseerde Blussé om een affiliatie aan te vragen bij de afdeling antropologie van de Nationale Universiteit van Taiwan (NTU), omdat de vrijheid voor buitenlandse onderzoekers om veldwerk te doen in Taiwan aanzienlijk groter was voor antropologisch werk dan in andere disciplines. Blussé volgde Schippers advies op en voerde antropologisch veldwerk uit onder vissers in de Penghu-archipel, waar hij traditionele lokale verhalen tegenkwam over de Nederlandse aanwezigheid op de eilanden vierhonderd jaar eerder.
Bij het achterhalen van de historische oorsprong van deze verhalen kwam Blussé in contact met professor Ts’ao Yung-ho, hoofd van de onderzoeksbibliotheek van NTU en Taiwan’s voornaamste historicus op het gebied van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). In zijn jonge jaren was professor Ts’ao opgeleid door beroemde Japanse geleerden zoals Nakamura Takashi en Iwao Seiichi, beiden experts op het gebied van de geschiedenis van de VOC. Vóór 1945, toen Taiwan een Japanse kolonie was, doceerden Iwao en Nakamura aan Taihoku Imperial University, de voorloper van NTU.
Iwao had, zich bewust van de enorme waarde van Nederlands archiefmateriaal voor Aziatische geschiedschrijving, een grote hoeveelheid handgeschreven kopieën van oude VOC-documenten met betrekking tot Taiwan verzameld voor de NTU-bibliotheek. Deze kopieën waren vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op zijn verzoek gemaakt van originelen uit het Nederlandse Algemeen Rijksarchief (nu het Nationaal Archief) in Den Haag. In deze collectie bevonden zich ook de dagboeken van de Nederlandse gouverneurs van Taiwan. Vanuit Kasteel Zeelandia hield elke gouverneur vanaf 1629 dagelijks een journaal bij waarin hij beschreef wat er in de kolonie gebeurde.
Ts’ao vond deze dagboeken zo belangrijk dat hij alle handgeschreven kopieën uittypte en daarbij de vaardigheid ontwikkelde om zeventiende-eeuwse Nederlandse documenten te lezen. Vervolgens wilde hij de Dagregisters van het Kasteel Zeelandia publiceren om ze toegankelijk te maken voor onderzoekers.
Tot op dat moment was het beschikbaar maken van Nederlandse archiefstukken voor Chinese en Japanse historici een Japans-Taiwanees project. In nauwe samenwerking met professor Ts’ao, die als zijn mentor optrad, raakte Leonard Blussé betrokken bij dit streven en verhuisde hij na enkele jaren naar Japan om zijn studie voort te zetten bij professoren Iwao en Nakamura. Na zijn terugkeer naar Nederland kreeg hij een aanstelling bij het Instituut voor de Geschiedenis van de Europese Expansie en de Reacties daarop (IGEER) van de Universiteit Leiden. Met voornamelijk Nederlandse (en later ook Taiwanese) financiering zorgde hij ervoor dat alle Dagregisters van het Kasteel Zeelandia werden verzameld, geannoteerd, geïndexeerd en gepubliceerd in een vierdelige reeks die tussen 1986 en 2000 verscheen.
Dit was een Nederlands-Taiwanees-Japans partnerschap waarin aan Taiwanese zijde Ts’ao Yung-ho en Chiang Shu-sheng, en aan Japanse zijde Iwao en Nakamura, samenwerkten met de Nederlandse redacteuren. Chiang Shu-sheng, die intussen naar Nederland was verhuisd, speelde een belangrijke rol door alle vier de delen naar het Chinees te vertalen en te publiceren.
De Dagregisters van het Kasteel Zeelandia werden geleidelijk aangevuld met andere projecten om VOC-bronnen over Taiwan breed toegankelijk te maken. Deze omvatten: een index van alle Nederlandse bronnen over Taiwan; de correspondentie van de Nederlandse gouverneurs van Taiwan (beide door Chiang Shu-sheng); de publicatie van de jaarverslagen van de gouverneurs-generaal van de VOC in Batavia in het Nederlands en Chinees (door Cheng Shaogang); en een vierdelige publicatie van VOC-bronnen over de inheemse bevolking van Taiwan (vertaald naar het Engels door Leonard Blussé en Natalie Everts).
Als gevolg hiervan is er in de afgelopen veertig jaar een enorme hoeveelheid historische gegevens beschikbaar gekomen over de zeventiende-eeuwse geschiedenis van Taiwan. Het proces dat Iwao Seiichi in de jaren 1930 in gang zette en dat Ts’ao Yung-ho in de jaren 1960 en 1970 voortzette, resulteerde uiteindelijk via Leonard Blussé en Chiang Shu-sheng in een breed scala aan bronpublicaties. Deze vormden op hun beurt de basis voor veel historisch onderzoek naar complexe maar belangrijke onderwerpen, zoals de historische relatie tussen het Chinese vasteland en Taiwan en de geschiedenis van de inheemse bevolking van Taiwan.
Wat ooit obscuur was, is nu goed gedocumenteerd: de koloniale geschiedenis van Taiwan onder de VOC. Leonard Blussé heeft hierin een centrale rol gespeeld en heeft recentelijk verschillende jonge Taiwanese wetenschappers opgeleid tot het promotieniveau aan de Universiteit Leiden. Deze wetenschappers doceren nu aan diverse universiteiten in Taiwan.
Y.C. Lo en Philips Taiwan
In 1966 was Philips het eerste bedrijf van het Europese vasteland dat investeerde in modern Taiwan, toen de halfgeleiderdivisie van Philips een fabriek voor geheugenmatrix-assemblage oprichtte in Kaohsiung. Kort daarna begon het bedrijf Taiwanese ingenieurs aan te nemen om de Nederlandse specialisten te vervangen die de fabriek hadden opgezet. Een van de lokaal aangeworven technici was Y.C. Lo (Yi-Chiang Lo), die geboren was op het Chinese vasteland en was opgegroeid in Taiwan. Hij trad in 1969 in dienst bij Philips Taiwan.
Dit was niet de eerste keer dat een groot Nederlands bedrijf een aanwezigheid opbouwde in Taiwan. De VOC deed dit al in de zeventiende eeuw, en Shell had een Taiwanese verkoop- en distributieorganisatie in de decennia vóór de Tweede Wereldoorlog. Maar nooit eerder was iemand uit Taiwan in een positie geweest om een invloedrijke rol te spelen binnen de zakelijke relatie tussen het eiland en Nederland. Op een moment dat Taiwanese bedrijven nog niet investeerden in Nederland, maakte Lo deel uit van de eerste generatie Taiwanezen voor wie zo’n rol binnen handbereik lag.
Philips Taiwan groeide in de jaren 1960-1990 uit van een bescheiden assemblage-operatie in een exportverwerkingszone, tot een van de grootste industriële ondernemingen in Taiwan. Naarmate het bedrijf bloeide, deed Lo’s carrière dat ook. In 1978 werd hij benoemd tot algemeen directeur van de fabriek in Kaohsiung. Tien jaar later werd hij directeur van Philips Taiwan, dat tegen die tijd een breed scala aan grootschalige productie-, R&D- en verkoopactiviteiten omvatte voor halfgeleiders en consumentenelektronica.
Bovendien speelde Philips Taiwan een belangrijke stimulerende en coördinerende rol bij de expansie van Philips naar het Chinese vasteland. Halverwege de jaren 1980 was Lo direct betrokken bij het helpen oprichten van een nieuwe productiefaciliteit in Nanjing. Hij zag de opkomst van China als een belangrijke productielocatie niet als een bedreiging, maar als een kans voor zowel Philips als Taiwan. Zoals Lo betoogde, was Taiwan voor Philips de ideale toegangspoort tot industriële expansie in China, omdat het door de staat geleide ontwikkelingsmodel van het eiland niet veel verschilde van wat de Chinese regering in de jaren 1980 en 1990 implementeerde. De managers en technici van Philips Taiwan waren dus niet alleen vertrouwd met de Chinese cultuur, maar ook met het economische systeem van het Chinese vasteland. Uiteindelijk zou China de belangrijkste productiebasis voor Philips wereldwijd worden.

Y.C. Lo beschouwde zichzelf als een verbinder, iemand die zijn positie in een multinationale onderneming gebruikte om Taiwan te helpen ontwikkelen, en zijn verbinding met Taiwan om het bedrijf te helpen ontwikkelen. Hij overtuigde Philips ervan om computermonitorbuizen en halfgeleiders in Taiwan te produceren, en om mee te helpen aan het opzetten van de Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (TSMC), dat in 1987 werd opgericht met aanzienlijke financiële en technologische steun van het Nederlandse bedrijf. Vervolgens trad Lo toe tot de raad van bestuur van TSMC.
In 1988 wist Lo Philips ervan te overtuigen om af te zien van het uitoefenen van hun recht om hun eigendomsaandeel te verhogen van de oorspronkelijke 27,5% naar 51%. Die optie zou Philips de controle over TSMC hebben gegeven, maar volgens de bestaande financiële regelgeving zou het Taiwanese bedrijf dan niet op de Taiwanese beurs genoteerd mogen worden. De groeimogelijkheden van TSMC zouden daardoor waarschijnlijk beperkt blijven. Philips stemde ermee in een minderheidsaandeelhouder te blijven en verminderde in de loop der jaren geleidelijk hun eigendomsaandeel, terwijl TSMC kon uitbreiden en uitgroeide tot een van de meest waardevolle ondernemingen ter wereld.
Als senior manager gebruikte Lo zijn invloed om Japanse managementtechnieken te introduceren om de prestaties van Philips Taiwan te optimaliseren. Hoewel dit fundamentele veranderingen vereiste in de manier waarop de organisatie werkte, evenals het overtuigen van een zeer sceptisch hoofdkantoor in Nederland, zette Lo de veranderingen door die hij noodzakelijk achtte. Hij was ervan overtuigd dat Aziatische managementtechnieken geavanceerder waren dan westerse en wilde dat Philips zou leren van wat Azië te bieden had.
Lo leidde Philips Taiwan in een periode waarin het bedrijf een sleutelrol speelde in de uitbreiding van Philips in de Oost-Aziatische regio. Hij deed dit tot 1996, toen hij Taiwan verliet voor een functie op het hoofdkantoor van het bedrijf in Eindhoven. Daar trad hij toe tot de raad van bestuur van Philips en nam hij de functie op zich van voorzitter van de componentendivisie. Tegen die tijd was Philips Taiwan het op twee na grootste industriële bedrijf in Taiwan en de grootste buitenlandse onderneming van het eiland. In 1999 ging Lo met pensioen bij Philips vanwege gezondheidsproblemen.

Het succes van Philips Taiwan was het resultaat van de inspanningen van vele Taiwanese, Nederlandse en andere werknemers. Bovendien waren invloedrijke figuren zoals K.T. Li, de minister van Economische Zaken van Taiwan, en Frits Philips, de directeur van Philips, van groot belang geweest bij het smeden van de eerste samenwerking tussen beide partijen. Maar Y.C. Lo was de meest zichtbare belichaming van de symbiotische relatie tussen Philips en Taiwan. Hij zorgde ervoor dat beide partijen enorm profiteerden van hun samenwerking in de jaren 1980 en 1990.
Verder lezen
Blussé, Leonard J., Everts, Nathalie C., Milde, Wouter E. (eds.) (1986-2000), De Dagregisters van het Kasteel Zeelandia, Taiwan 1629-1662 4 volumes, Den Haag: Martinus Nijhoff.
Stolte, Carolien, Alicia Schrikker en Frans-Paul van der Putten (2011), “The Red-Haired Barbarian from Leiden: Interview with Leonard Blussé.”, Itinerario 35/1, pp. 7-24.
Putten, Frans-Paul van der (2004), “Corporate Governance and the Eclectic Paradigm: The Investment Motives of Philips in Taiwan in the 1960s”, Enterprise and Society 5/3.
Dit is een vertaling van een hoofdstuk van het boek Since 1624 Taiwanese – Dutch Connections Mila Davids, Ann Heylen, Eric Berkers en Tim Riswick (red.), SHT: Eindhoven 2024. Het hoofdstuk is gebaseerd op interviews door de auteur met Leonard Blussé en Y.C. Lo die respectievelijk in 2023 en 2000 zijn afgenomen.
Met dank aan Joep den Teuling voor zijn hulp bij deze vertaling uit het Engels.
Dr Frans-Paul van der Putten is onderzoeker en adviseur China en geopolitiek bij ChinaGeopolitics www.chinageopolitics.nl